Het orgel
In het oorspronkelijke kerkgebouw was slechts een klein kabinet orgel. Het orgel werd te klein geacht om het vergrote kerkgebouw met zijn klanken te voorzien. In 1870 besloot het toenmalige kerkbestuur tot de bouw van een nieuw orgel. De opdracht werd aan een Fries‟ orgelmakers geslacht „Ypma‟ gegeven. Volgens het bestek zou Ypma voor het bovenwerk van het nieuwe orgel gebruik maken van de lade en het pijpwerk van het reeds in de kerk aanwezige „kabinet huisorgel‟. Uiteindelijk vervaardigde Ypma echter voor bijna alle registers van het bovenwerk nieuw pijpwerk. Daarentegen gebruikte hij wel enig ouder pijpwerk voor het hoofdwerk. Het orgel werd in 1871 opgeleverd en bleef geruime tijd ongewijzigd.
In 1925 zijn enige wijzigingen aangebracht en in 1952 en 1971 voerde de firma Vermeulen enkele onderhoudswerkzaamheden uit, waarbij de oude magazijnbalg verloren ging.
In 1997 kregen de plannen voor een algehele restauratie van het orgel vastere vorm en in het najaar van 1999 kon het kerkbestuur de opdracht hiervoor verstrekken aan de firma Hendriksen en Reitsma te Nunspeet, die al vanaf 1980 verantwoordelijk is voor het onderhoud van het instrument. Bij de thans voltooide restauratie, stond herstel van het oorspronkelijke instrument voorop.
Daarnaast kreeg het orgel, dat oorspronkelijk slechts over een aangehangen pedaal beschikte, een nieuw vrij pedaal dat op een nieuwe lade achter de kast werd geplaatst. De oorspronkelijke afmetingen van de orgelkast werden hersteld, waarbij het nog aanwezige oude raamwerk van de oude achterwand opnieuw van grenen deuren is voorzien.De windvoorziening is hersteld en voorzien van een gebruikte magazijnbalg met in- en uitspringende vouw.